2 Gelijkheid
3 Kiesrecht
4 Vrijheid van godsdienst
5 Islamitische gebruiken
6 Integratie
7 Geestelijke verzorging
8 Onderwijs
9 Opleiding imams
10 Dialoog
11 Nadere informatie
In deze tekst wordt in grote lijnen weergegeven hoe de islam binnen de Nederlandse rechtsorde deel uitmaakt van de samenleving. In Neder-land wo-nen nu, op een totale bevol-king van ruim 16 miljoen, ca. 800.000 mensen met een islamitische ach-ter-grond. Dat is meer dan tienmaal zoveel als in 1971. Islamiti-sche winkels, verenigingen, scho-len en mos-keeën zijn tegenwoordig een be-kend ver-schijn-sel in Nederland.
De Nederlandse over-heid -be-moeit zich niet met de inter-ne aange-le-gen-he-den van enige godsdienst. Wel voert de over-heid een integra-tiebe-leid voor etnische minderhe-den, waarvan het merendeel moslims. Het inte-gra-tiebe-leid richt zich op parti-ci-pa-tie in de democratische samenleving, be-strij-ding van ach-ter-stand en het voorkomen en be-strij-den van discrimi-natie en racisme.
1 Historie
Hoewel er een halve eeuw geleden in Nederland slechts een klein aantal moslims woon-de, was het overgrote deel van het Koninkrijk der Nederlanden toen islami-tisch. Het Konink-rijk omvat-te namelijk tot 1949 ook Indone-sië en tot 1975 Suri-name. Indonesië is grotendeels islamitisch en Suriname kent een islamiti-sche minderheid van Hin-doestaanse en Javaanse origine. De eerste moslims die zich in Nederland vestigden, behoorden tot de Molukkers of In-donesi-sche Nederlan-ders die in 1951, na de onafhan-kelijkheid van Indonesië, naar Neder-land kwa-men. Toen in de jaren zestig een tekort aan arbeids-krach-ten ontstond door de aan-houdende economische groei, ging de Neder-landse overheid op zoek naar tijde-lijke arbeids-krachten uit het buitenland. Deze 'gast-arbeiders' werden voor-name-lijk geworven in de landen rond de Middelland-se Zee, vooral in Turkije en Ma-rokko, waar de bevolking overwegend islami-tisch is. In 1974 werd de wer-ving van ar-beids-krachten gestopt, maar daarmee hield de migratiestroom niet op. Veel van de eerder gearriveerde ar-beids-migranten bleven in Ne-der-land en lieten hun gezinnen over-ko-men. Ook kwam in 1975, vlak voor de onafhan-ke-lijkheid van Surina-me, een aanzienlijke groep Surina-mers naar Ne-derland.
Momenteel heeft ongeveer 5% van de totale bevolking van Nederland een islamiti-sche achtergrond. De meeste moslims zijn afkomstig uit Turkije (ca. 310.000), Ma-rokko (ca. 277.000) en Suriname (ca. 60.000). Voorts komen moslims, veelal als vluchtelingen, uit o.a. Irak (ca. 35.000), Somalië (ca. 30.000), Iran (ca. 25.000), Afghanis-tan (ca. 25.000), voorma-lig Joegoslavië (m.n. Bosnië-Herzegovina en Kosovo - ca. 25.000), Pakistan (ca. 17.000), Egypte (ca. 14.000), Syrië (ca. 5.000), Ethiopië (ca. 3.000) en Nigeria (ca. 2.500). Een ruime meerderheid is soennitisch. Onder de Turkse moslims behoren velen tot de alevitische richting. De toena-me van het aantal mos-lims in Neder-land in de laat-ste decennia blijkt uit de volgende cijfers:
Jaartal | Aantal moslims |
---|---|
1971 |
54,000 |
1975 |
108,000 |
1980 |
225,000 |
1997 |
573,200 |
2000 |
735,600 |
2002 |
800,000 |
2 Gelijkheid
Artikel 1 van de Nederlandse grondwet luidt: 'Allen die zich in Neder-land bevin-den worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens gods-dienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.’ Dit betekent bijvoorbeeld dat alle vrouwen en man-nen in Neder-land dezelf-de rech-ten hebben en dat moslims dezelfde rechten hebben als christenen. Naast gelijke rech-ten heb-ben alle inwoners van Nederland natuurlijk ook gelijke plich-ten, zoals belas-ting-plicht en leer-plicht. Zo moeten alle jonge-ren tot hun 16e jaar naar school, omdat zij tot die leeftijd vol-gens de Nederlandse wet leerplichtig zijn. Voor de samen-leving is het van belang dat ieder-een die zich in Neder-land vestigt deze en andere maat-schappe-lij-ke verantwoordelijkheden accepteert, net zoals autoch-tone Neder-lan-ders ge-acht wor-den de nieuw-ko-mers te accep-te-ren en te respec-te-ren.
3 Kiesrecht
Immigranten die het Nederlandse staatsburgerschap hebben verkre-gen, hebben actief en passief kies-recht. In zowel de Twee-de Kamer als de Provin-ci-ale Staten hebben enkele personen met een isla-mitische achter-grond zitting. Overi-gens kende het Neder-landse parlement reeds vóór de onafhankelijkheid van Indonesië moslims als volks-ver-tegen-woordigers. Bij verkiezingen op lokaal niveau hebben ingezetenen van Nederland, mits zij reeds ten minste vijf jaar ononderbroken legaal in Ne-der-land verblij-ven, actief en passief kies-recht. Met enige regelmaat doen moslimpartijen mee aan lokale verkiezingen. Thans hebben ruim 200 personen met een islami-tische achter-grond zitting in een ge-meen-tera-ad.
4 Vrijheid van godsdienst
In Nederland is er vrijheid van godsdienst en levens-over-tui-ging. Hier-toe behoort de vrijheid een geloof op eigen wijze te belijden, indivi-dueel of in groeps-verband. Ook hierbij geldt dat maatschappe-lijke en wet-telijke grenzen in acht moeten worden genomen (zoals bij-voor-beeld geluidhinder, geva-ren voor de gezondheid en versto-ring van de open-bare orde).
Nederland kent daarbij een scheiding van kerk en staat. Dit betekent dat de over-heid zich niet mengt in de interne aangelegen-heden - in het bijzonder in de belijdenis en de organisatievorm - van godsdienstige of levens-be-schouwelijke orga-nisaties. Neder-land telt nu ca. 400 moskeeën en ge-beds-ruim-ten, waaronder ongeveer 200 Turk-se, 130 Marokkaan-se en 30 Suri-naamse. Ook zijn op tientallen plaatsen in Ne-derland islamitische begraafplaatsen ingericht. Tot 1986 verleende de Nederlandse over-heid financiële steun voor de bouw en in-rich-ting van kerken en moskeeën. Deze vorm van subsidie is afge-schaft, omdat het parlement deze in strijd acht-te met de scheiding van kerk en staat. Wel wordt subsidie verleend aan activiteiten van islami-ti-sche vereni-gingen. Voor-waar-de hiervoor is dat deze actief bijdra-gen aan de inte-gratie van mos-lims in de Nederland-se samenle-ving.
5 Islamitische gebruiken
Ramadan, plichtgebed en eetgeboden - Veel Nederlandse werkge-vers die moslims in dienst hebben, komen hen te-gemoet door werktijden en werk-druk tijdens de ramadan aan te passen. Moslims zijn vaak bereid te werken op wes-terse feest-dagen zoals Kerstmis en nieuwjaars-dag, zodat zij op islamiti-sche feestdagen vrij kunnen zijn. Veel werkge-vers stellen ruimten beschikbaar voor het isla-mitische gebed. Ook houden bedrijfs-keukens bij de voedselbereiding vaak rekening met de geboden en gewoonten van moslims. Diverse lokale overheden bie-den moslim-ge-meen-schappen de mogelijk-heid eenmaal of meermalen per dag een open-bare op-roep tot het gebed te doen.
Besnijdenissen - Jongensbesnijdenissen vinden dikwijls nog plaats in besloten islami-tische kring, maar worden in Nederland ook in een aantal zieken-huizen uitge-voerd. De meeste verzekeraars ver-goeden deze ingreep alleen als er sprake is van een medische noodzaak, maar enkele zorgverzekeraars vergoeden besnijde-nissen ook op religieuze gronden. Er wordt, voortbouwend op lokale initia-tieven, onderzocht of en hoe dit onder-werp kan worden opgenomen in de landelijke artsenopleidingen. Vrouwenbesnijdenis is in geen enkele vorm toegestaan.
Hoofddoek - In Nederland zijn vrouwen met hoofddoeken op universiteiten en middelbare scho-len een bekend verschijnsel. Bijzondere scholen (aan een godsdienst, levensbeschouwing of pedagogische richting gebonden) mogen op grond van hun huis-regels het dra-gen van een hoofddoek verbieden. De overheid raadt het verbieden van het dragen van een hoofddoek af, maar is door de vrijheid van het bijzonder onderwijs niet be-voegd op te -treden.
Rituele slachtingen - In Nederland gel-den voor het behandelen en het slachten van slachtvee wettelijke regels waarbij, voor zover door EU-regelgeving mogelijk, tegemoet wordt gekomen aan islamitische gebruiken. De Neder-landse over-heid heeft een rege-ling getrof-fen om slachterijen onder strikte voor-waar-den een per-ma-nen-te ver-gunning te kunnen verle-nen voor rituele slach-tin-gen. De over-heid ver-leent ook ver-gun-ningen aan slacht-huizen om tijdens het jaarlijkse islami-ti-sche offer-feest rituele slachtingen te kunnen houden. Mo-men-teel zijn meer dan 500 van de 4.500 in Nederland gere-gistreerde slagerij-en islami-tisch.
6 Integratie
De overheid doet een beroep op alle kerkgenootschappen en genoot-schap-pen met geestelijke grondslag om bij te dragen aan de verwerkelijking van de doelstellin-gen van het integratiebeleid. Dit is niet in strijd met het principe dat de staat zich niet mag men-gen in de belij-de-nis en de inhoud van godsdien-sten. De rege-ring is juist van oordeel dat aspecten van godsdienst en levens-overtui-ging een bijzonder positieve invloed kunnen uitoefenen op de integratie van minder-he-den. Nederland kent vele islamitische organisaties, waarvan de mees-te soennitische organisaties samenwerken in vier landelijke federaties. Sinds september 2002 bestaat er in Nederland een centraal orgaan van islamitische organisaties. Het Contactorgaan Moslims en de Overheid (CMO), waarin de belangrijkste moskee-organisaties vertegenwoordigd zijn, zal als gesprekspartner voor de overheid fungeren.
Veel immigranten hebben een achter-stand op het gebied van de Nederlandse taal, oplei-ding en kennis van de Nederlandse maatschappij. Daardoor hebben zij vaak ook een zwak-ke positie op de ar-beids-markt en in de samenleving in het alge-meen. Ongeveer 10% van de werklozen is allochtoon, terwijl deze groep slechts 5% van de beroepsbevolking uitmaakt. Het beleid van de Ne-der-land-se over-heid is er daarom op ge-richt de uit-gangs-po-sitie van deze groepen te verbeteren en inte-gratie te bevor-deren. Zo is de 'Wet samen' inge-voerd, die werk-ge-vers stimuleert om allochto-nen in dienst te ne-men. Ook is in 1998 een Taskforce Minder-heden en Arbeids-markt opgericht, die bedrijfstakken en bedrijven ertoe aanzet etnische minder-he-den beter te doen integre-ren. In de Task-force hebben personen uit de top van het bedrijfsleven, de vak-bon-den en de overheid zitting.
Gemeen-ten bieden nieuwe inwoners een programma aan dat als doel heeft hen weg-wijs te maken in de Nederland-se samen-leving. Zij worden bekendge-maakt met Nederlandse regels en ge-brui-ken en met de Nederlandse taal. Nieuwe in-woners worden ver-plicht tot deel-name aan dit programma op grond van de 'Wet inburgering nieuwkomers' die op 30 september 1998 in werking is getreden. Bij weigering aan de cursus deel te nemen kan een boete worden opgelegd. De verplichting om deel te nemen aan dit inburgeringsprogramma geldt sinds 1 januari 2002 ook voor geestelijke bedienaren - onder meer imams die zich van buiten de Europese Economische Ruimte nieuw in Nederland vestigen.
7 Geestelijke verzorging
De regering is van mening dat de gelijkheid van de verschillende gods-dien-sten in Nederland met zich meebrengt dat personen die in het leger, justitiële inrich-tingen of zorginstel-lingen verblijven, het recht hebben op contact met een geestelijk verzorger van hun eigen godsdienst. De overheid heeft financiële middelen gereserveerd om geestelijke verzorgers aan te stellen. Op basis van de ‘Kwaliteitswet zorginstellingen’ dienen zorgaanbieders in hun instel-lingen geestelijke verzorging beschikbaar te stellen die zoveel mogelijk aansluit bij de godsdienst of levensovertuiging van de patiënten.
Naar verwachting zal de behoefte aan islamitische geestelijke verzorgers in de toekomst flink groeien. De overheid is bereid extra bij-scho-ling te bekostigen, wanneer die voor gees-telijke verzorgers nood-zakelijk is. Voorwaarde is onder meer dat de kandidaat een universitaire of hbo-opleiding heeft gevolgd en beschikt over een redelijke kennis van de Nederlandse taal. De overheid stimu-leert de zorgsector om tot een evenredige geestelijke verzorging voor alle groeperingen te komen.
8 Onderwijs
Het Nederlandse onder-wijs-systeem kent naast openbaar onder-wijs, dat door de over-heid wordt verzorgd en voor iedereen toe-gankelijk is, ook bijzon-der on-der-wijs, ver-zorgd door godsdienstige of levensbe-schouwelijke organi-sa-ties. Neder-land heeft van ouds-her ka-tho-lieke en protestante scholen. In-middels zijn er ruim dertig islami-tische basisscho-len. De eerste twee islamitische basisscholen zijn in 1988 in Rotterdam en in Eindhoven van start gegaan. Islamitisch middelbaar onderwijs wordt sinds 2000 in Rotterdam gegeven en vanaf najaar 2002 ook in Amsterdam. Aan het bij-zon-der onderwijs wor-den dezelf-de wettelijke eisen gesteld als aan het open-baar onder-wijs wat de overdracht van bepaalde kennis en vaardighe-den betreft. Beide catego-rieën wor-den door de Neder-landse over-heid gefinancierd en geïnspecteerd.
-De over-heid streeft ernaar te voor-ko-men dat jongeren voor-tijdig de school verla-ten en zo hun toekomstperspectieven verminderen. Voor zover allochtone jongeren een taalachterstand hebben, kunnen zij deelne-men aan speciale pro-gram-ma’s. Aan veel scholen zijn leerkrach-ten met een islamitische achtergrond verbonden. Daarnaast zijn er gemeentelijke pro-gram-ma's voor de bestrijding van onderwijsachterstanden van leerlin-gen, onder andere uit etnische minderheden.
Scholen voor openbaar onderwijs hebben de vrijheid om op verzoek van ou-ders gods-dienst-lessen te laten geven. Op veel scholen voor basis-onderwijs en voort-gezet onder-wijs -wordt in de lessen 'geeste-lij-ke stromin-gen' of 'wereldorië-ntatie' aan-dacht be-steed aan bijvoorbeeld christendom en islam om wederzijds begrip en ver-draag-zaam-heid te bevor-deren. Ara-bisch of Turks kan op verscheidene scholen als tweede moderne taal worden ge-kozen.
In het hoger onderwijs wordt op verschillende manieren aan-dacht be-steed aan de islam en de taal en cul-tuur van de islamiti-sche wereld. Veel uni-versiteiten hebben leerstoelen islamologie en talen en culturen van het Midden-Oosten. Ook is er een oplei-ding tot gods-dienst-le-raar islam gerea-li-seerd aan de Hoge-school Holland te Die-men. In Leiden is in 1998 het 'Nether-lands Institute For the Study of Islam in the Modern World' geopend. Dit insti-tuut legt zich uitsluitend toe op de weten-schappelijke be-stu-de-ring van de islam. Verder bestaan er twee particuliere (dat wil zeggen zonder enige vorm van Nederlandse staatssteun) islamitische universiteiten: de Islamitische Universiteit Rotterdam (IUR) en de Islamitische Universiteit van Europa (IUE) te Schiedam. Deze islamitische universiteiten leiden studenten op tot imam, islamitisch geestelijke verzorger en islamdeskundige.
9 Opleiding imams
Jaarlijks worden er ongeveer 50 imams ge-wor-ven, hoofd-za-ke-lijk uit Tur-kije en Ma-rok-ko. -Velen van hen zijn niet of nauwe-lijks bekend met de Ne-der-landse maat-schap-pij. Daarom verplicht de overheid imams (en ook gees-telijke verzorgers van andere religies) in het eerste jaar van hun ver-blijf in Neder-land een op hun maat-schap-pelij-ke func-tie toege-sneden inbur-ge-rings-traject te doorlo-pen. Naast 600 uren Nederland-se taal en een inleiding in de Nederland-se samen-le-ving bevat dit programma specifie-ke, met de ambtsuitoefening verbonden, onderwerpen. Het wordt afge-sloten met een taaltoets en een kennis- en vaardighe-dentoets. Imams die zich al in Nederland bevin-den, kun-nen aan een bij-scho-lings-cur-sus deelnemen. Er bestaat in Nederland nog geen door de islamitische gemeenschap breed gedragen erkende imamopleiding. De regering heeft islamitische organisaties opgeroepen stappen te zetten om tot een Neder-landse oplei-ding van hun geestelijke bedienaren te komen. De grote diversiteit onder moslimstromingen vormt een struikelblok om tot een uniforme opleiding tot imam te komen.
Het staat gods-dienstige gemeenschappen vrij verwante organisaties of over-heden in lan-den van herkomst te betrekken bij een initiatief. -De Ne-der-land-se rege-ring voert geen over-leg met -lan-den van herkomst van imams over hoe een imam-op-leiding eruit dient te zien, doch infor-meert deze landen geregeld over het door haar gevoerde inte-gratiebe-leid. De Nederlandse regering gaat ervan uit dat elke godsdienstige stroming zich loyaal opstelt ten aanzien van de Nederlandse samenleving en daaraan positief bijdraagt, in over-eenstemming met de in de grondwet verankerde burgerlijke rechten en plichten. De Nederlandse overheid verzet zich tegen integratiebelemmerende invloeden vanuit het buitenland (zoals de financiële steun aan moskeeën en islamitische scholen door buitenlandse geldgevers die daarmee invloed kunnen uitoefenen).
10 Dialoog
Op zowel lokaal als centraal niveau heeft de overheid zich ingezet voor een dialoog tussen moslims en niet-moslims in de Nederlandse samenleving. Via bezoeken aan moskeeën en islamitische scholen hoopt de regering interesse en wederzijds begrip tussen de verschillende bevolkingsgroepen te stimuleren. Ook zijn verschillende gemeenten en diverse organisaties gestimuleerd om soortgelijke bijeenkomsten op lokaal niveau te organiseren.
11 Nadere informatie
Deze tekst is geproduceerd door het ministerie van Buitenlandse Zaken in samenwerking met het ministerie van Justitie. Nadere infor-matie kunt u verkrijgen bij de Nederlandse ambassades en consulaten, waarvan de adressen zijn te vinden op internet: http://bob.minbuza.nl/.
Ministerie van Buitenlandse Zaken
Afdeling
Voorlichting en Communicatie Buitenland
Postbus
20061
2500 EB Den Haag
Nederland
Tel.: +31 70
3484110
Fax: +31 70 3484102
Internet: http://www.minbuza.nl/english
Ministerie van Justitie
Directie
Coördinatie Integratiebeleid Minderheden
Postbus
20301
2500 EH Den Haag
Nederland
Telefoon: +31
70 3709171
Fax: +31 70 3709089
Internet: http://www.justitie.nl/